Bang voor het licht - Deel Één
Elke dag kwam zij thuis na het werk en we speelden met lichten. Al haar bomen werden bedekt met lichten zoals tijdens het Kerstfeest. Kleine lampen zaten in het midden van de bloemen en de struiken. Binnen, zij versierde versierde zij haar meubels met stukjes glas, spiegels en kaarsen. Zij was altijd blij, omdat de lichten zo heel mooi waren. Maar de lichten werden meer en meer helder, totdat<em> (beter om "zodat" te gebruiken) </em>haar ogen pijn deden deden altijd pijn. Zij wilde nooit meer terug komen na het werk. Zij begreep het helemaal niet : waarom waren<em> (beter om "werden" te gebruiken")</em> de lichten plotseling zo onvriendelijk? Dan, op een dag, kwam zij aan en zag dat haar heel huis was helemaal een lichtstraal was. Het ging op en op hoger en hoger, tot de lucht. Zij wilde niet de enorme kracht dat zij voor haar zag. Nee, zij was bang ervoor er bang voor.
_______
Heel goed gedaan, niet veel fouten! succes!