Beide is niet correct. Het werkwoord is "tennissen".
Zo gebruik je de voltooid tegenwoordige tijd (dus als iets al voltooid/gedaan is) :
ik heb getennist
jij hebt getennist
hij heeft getennist
wij hebben getennist
jullie hebben getennist
zij hebben getennist
En zo gebruik je de onvoltooid tegenwoordige tijd (dus de tegenwoordige tijd) gebruik je :
ik tennis
jij tennist
hij tennist
wij tennissen
jullie tennissen
zij tennissen