simone
Tuteur communautaire
Vergroot je kennis over d en t: Improve your knowledge of d and t: Ik ….. (reizen) naar Chili.
Ik …… (reizen) naar Chili.
reiste
reisde
reisdte
8 réponse(s)
18 juil. 2024 08:09
Commentaires · 1
Hoe weet je nou of je een d of een t moet gebruiken? Hier een hulpmiddel: ‘t kofschip is een ezelsbruggetje in het Nederlands die kan helpen bij het voltooid deelwoord en de persoonsvorm verleden tijd bij zwakke werkwoorden. Als de stam van het werkwoord (dat is het hele werkwoord -en) op een medeklinker uit ‘‘t kofschip eindigt, dan schrijf je het met een t. Anders schrijf je het met een d. Voorbeeld: 1. De stam van het werkwoord reizen: reiz (hele werkwoord -en) 2. De laatste letter van de stam is z. 3. ‘‘t kofschip bevat de medeklinkers: t, k, f, s, ch en p. De z zit hier niet in. 4. Aangezien de z niet in ‘t kofschip zit, eindigt de verleden tijd van het werkwoord op een d. Daarom wordt het: zij reisde (en niet zij reiste).
1 août 2024 07:32